‘Zit dat allemaal in mij?’ vroeg Thor met zijn handen tegen zijn bovenlichaam. Ik knikte.
‘Dat gebeurt allemaal zonder dat je het weet,’ zei Bram.
‘Ja, dat zit allemaal in mij,’ bevestigde Thor nog.
We bespreken op de yogamatten allerlei processen in het menselijk lichaam. Zo kwamen we ook bij het hart. ‘Het hart is heel belangrijk want het stuwt zuurstofrijk bloed naar je organen,’ vertelde Ruben.
Dat beaamde de rest. ‘Als je hart niet meer klopt, ga je dood,’ zei Thor. Demi legde haar hand op haar hart en knikte heftig.  ‘Maar,’ zei Thijs,’er is nog iets dat ook heel belangrijk is. Ik bedoel je organen zijn allemaal belangrijk, maar er is nog iets dat heel belangrijk is en dat is je ziel.’ Ik was even stil van die uitspraak. Het klonk zo wijs uit de mond van een zevenjarige. Een paar kinderen vroegen wat de ziel dan was en we spraken er even kort over, maar het is moeilijk uit te leggen omdat het idee erover voor iedereen anders is. ‘Het is onderdeel van wat jou jij maakt. Jezelf,’ besloten we.

Tijd voor een spel! De kinderen hadden het bij binnenkomst al gezien en konden hun handen er haast niet vanaf houden: onderdelen uit een menselijk lichaam lagen verspreid over de ruimte, vergezeld van een plakletter. Bianca en ik lazen stellingen voor over de functie van verschillende organen en de kinderen moesten er SAMEN uit zien te komen welk orgaan ze moesten kiezen en de bijbehorende letter weer bij ons brengen. Dat waren meerdere moeilijkheden in één opgave, want ten eerste moet je weten over welk orgaan het gaat, ten tweede moet je het orgaan/lichaamsdeel herkennen en ten derde moet je het met elkaar eens worden. Soms verschilden ze van mening en moest de theorie nog eens opgerakeld worden. Maar de kinderen vlogen heerlijk enthousiast door de ruimte en vroegen aan elkaar of ze het ermee eens waren en ‘wat denk jij?’ Ze dachten hardop na en vulden elkaar aan. Mees dwaalde soms wat af en volgde zijn eigen pad, waardoor zowel de andere kinderen als Mees van ons weer de stimulans kregen om er samen uit te komen. Uiteindelijk vormden de letters een woord. Zo konden ze zien of ze het goed hadden gedaan. Er stond: kerstgedachte.
De kinderen gaven na afloop aan dat ze deze soort van ‘organenspeurtocht’ heel erg leuk hadden gevonden.

De pauze was weer knus en gezellig met gesprekjes over van alles en nog wat. Er werd weer gelachen.
Als creatieve opdracht mochten de kinderen zichzelf maken hoe ze er van binnen uitzien. De organen mochten zichtbaar zijn, of spieren, botten… noem maar op. Gewoon zoals je het leuk vindt om te tekenen of voelt. Thor en Demi maakten er een waar kunstwerk van. Er werd van alles afgebeeld. Mees maakte drie verschillende poppetjes en hij vond ze allemaal op een mummie lijken. Thijs maakte een hoofd op een onderlijf en kwam er toen achter dat hij het hele middenstuk gewoon niet had getekend. Hij kon erom lachen en we hadden het er kort over dat er dan een boel mist aan belangrijke processen en gevoelens.
Rubens perfectionisme zat hem erg in de weg. Het moest worden precies zoals de organenpop. Hij raakte gefrustreerd bij een verkeerd lijntje of wanneer een ander even de pop wilde bekijken. Het liefst was hij ook opnieuw begonnen met een ander blaadje. Dit hebben we besproken en ik heb hem uitgelegd dat er geen goed of fout is bij een tekening. Het mag zijn zoals je het voelt. We spraken over kunst en Thijs zei dat kunst juist altijd heel vervormd is. ‘Hoor je wat Thijs zegt, Ruben?’
Ja, dat hoorde hij, maar toch moest dat van hem zoals de pop, want dat had hij zo bedacht. Ik besprak met hem dat ik het juist zo leuk vindt als je de dingen in je hoofd bedenkt en dan naar buiten laat komen. Dan is niets fout. Ik zag Ruben rustiger worden. Ik liet hem zien hoe de illustratoren in het boek de delen van het menselijk lichaam eigenlijk ook allemaal een beetje anders hadden getekend. Op hun eigen manier. En zijn werk mocht ook helemaal op zijn eigen manier.
Ruben knikte maar bleef naar de pop kijken.
‘Je kunt het echt makkelijker maken voor jezelf.’
‘Dat weet ik wel,’ zei Ruben.
‘Kijk eens naar Thor en Indy, zij maken dingen die in hun hoofd opkomen en ze kijken af en toe een beetje naar de plaatjes.’
Ruben knikte. Zijn schouders werden losser en hij maakte de darmen in een vloeiende kringel. Toch moest hij nog wel steeds naar de pop kijken om te zien wat waar precies zat. Maar ik was trots op hem en dat heb ik hem gezegd!

We hebben elkaar fijne feestdagen gewenst en afgesloten met een luide ‘jeej!’ Wat was het weer fijn en wat hebben we weer veel van elkaar geleerd.