Waar we vorige week helemaal in de sterren doken, ontdekten we vandaag de wetten van de zwaartekracht.

‘Dat is dat alles naar beneden valt,’ zei Elsa, ‘ja en niet omhoog,’ vulde Indy aan.
‘Maar hoe komt dat dan? Wat is de zwaartekracht nou eigenlijk?’
Titus begon te springen: ‘De aarde trekt je naar beneden’ riep hij, terwijl hij nog een grote sprong maakte en nu vallend neerkwam.
Alle kinderen kregen een muntje dat ze op hun elleboog moesten leggen en vervolgens proberen op te vangen. Je zag aan de gezichtjes dat de meeste zoeits hadden van ‘dat doen we wel even’. Dus daar kwamen de reacties: ‘Hé, maar dit is moeilijk,’ zei Vivian in de tweede groep.  De kinderen werden aangemoedigd om door te oefenen en aan hun techniek te werken. Thomas haakte na twee keer proberen af en liet zijn koppie hangen, maar toen hij ging staan werd het oefenen leuker. Zeker toen hij hoorde dat dit proberen en het niet makkelijk kunnen misschien wel het leuke eraan was. Toen lukte het in groep 1 Demi wel drie keer achter elkaar, dat was even mazzel hebben. En Suzanne in groep 2 had een hele goede techniek, waar de rest een beetje van afkeek. Wat hebben ze nu ervaren? Nou dat je spierkracht soms kan winnen van de zwaartekracht. Al vragen beantwoordend zijn ze daar achter gekomen.

Sjakie zei dat zelfs het omhoog houden van je been met zwaartekracht te maken heeft. Daar had hij helemaal gelijk in.

Na dit experiment gingen we allemaal op de grond liggen voor een proefje. Een doorzichtige fles met gekleurde vloeistof waarvan het bovenste laagje zichtbaar anders was. De kinderen kwamen er al snel achter dat het onderste gedeelte, water met kleurstof was en dat het bovenste gedeelte wel erg op olie leek. ‘Ja, want olie drijft op water,’ zei Titus.
De eerste vraag is dan hoe dat toch komt dat de olie op het water blijft drijven. In de tweede groep riep iemand iets over moleculen, maar de verdere uitleg was een beetje lastig. ‘Omdat olie geen zwaartekracht heeft? Want zonder zwaartekracht vlieg je een beetje,’ zei Elsa. De kinderen durfden verschillende hypotheses op te gooien. Eerst maar eens het proefje doen, misschien kwamen we dan op het antwoord. Hop, een lampje onder de fles, zodat we het goed konden zien. Een van de kinderen mocht zout uit een grote pot in de fles schudden. Wat zou er nu gebeuren? Ja, daar zagen ze het gebeuren! Er schoten bellen terug omhoog. ‘Een lavalamp,’ zeiden meerdere kinderen tegelijk.
Wat een mooi gezicht. Maar dan natuurlijk de vraag: ‘Wat maakt dat er bellen omhoog gaan?’ Weer kwamen er antwoorden van ‘iets met zwaartekracht?’ Ondertussen waren we er bij een van de groepen al achter dat de olie blijft drijven omdat het lichter is dan water.
‘Oké, dus we gooien het zout erin, wat drijft er nu naar beneden?’ Nog eens zout gooien om beter te kijken. ‘Ja! Het is het zout, maar samen met de olie,’ zag Felice.
‘Aha en wat vliegt er dan weer omhoog?’
‘Alleen de olie,’ dacht Vivian. De olie wil weer terug omhoog want die is lichter. Dat dacht Daphne ook en toen we gingen kijken zagen we het zout nog op de bodem liggen. ‘Dus het zout is het zwaarst,’ wist Nathan de vraag te beantwoorden. ‘Die wordt het sterks aangetrokken door de zwaartekracht. ‘Aha en hier konden we weer even teruggrijpen op het proefje dat Vivian zelf had meegenomen en aan ons liet zien. Ze had twee stukken zilverfolie mee. Van eentje maakte ze een bal en de ander bleef plat. Welk stuk zou het eerst de grond raken?
Nu wisten we dus het een en ander over gewicht, snelheid, verschillende stoffen met moleculen die aan elkaar konden binden (zout en olie eventjes) en spierkracht in relatie tot zwaartekracht.

Tijd om te ervaren hoe de zwaartekracht op de verschillende planeten in elkaar steekt. We gingen daarvoor verspringen. Is als je een aanloop neemt om een meter op de aarde te springen, dit een grotere of minder grotere afstand op de maan? We visualiseerden onszelf in zo’n maanpak en vanzelf deden de kinderen al voor hoe je op de maan loopt. Half zwevend en verend. Denk je dat hier dan meer of minder zwaartekracht is? Soms moest daar nog even over nagedacht worden, maar daar kwamen we toch wel uit.  En dan de zon, zo apart, daar kun je sowieso niet op lopen, maar je kunt je wel bedenken hoe ver je dan vooruit zou komen, als het mogelijk was. Zo blijkt, was dit maar 3 cm! Dat moesten we natuurlijk even nadoen, zo’n iniminisprong.
Natuurlijk mochten de kinderen even zo ver springen als ze konden. Zo konden we ook goed berekenen hoe ver dat op Uranus of Pluto zou zijn.

Na de pauze werkten we aan het vilten van een stuiterbal. Gekleurd wol, water, zeep en een stuiterbal waren de benodigdheden. ‘Hé, de stuiterbal stuitert niet goed op het dienblad,’ zei Julian. De andere kinderen dachten mee over hoe dat kwam. Misschien omdat er lucht onder zit?
Er werd serieus en erg in het hier en nu gewerkt aan de balletjes. Je zag de kinderen opgaan in het voelen en hun best doen het wol goed strak om hun balletje te krijgen. Steeds meer aandrukken en wrijven. En nog wat water erbij. Een goede bezigheid voor deze koppies die niet snel stil staan.  Wat hebben we weer genoten. Dat bleek ook uit de nabespreking.

*namen zijn aangepast