Alle T-Rexen nog aan toe. We waren afgelopen zaterdag met een groepje extreem jonge archeologen aan het werk. Ik moet zeggen: ze hebben talent.

We besloten deze bijeenkomst eens gelijk aan de tafels plaats te nemen en dus geen start op de matten op de grond. Met als achtengrondidee om sneller in de doe- en ontdekmodus te gaan. Er stond al van alles spannends klaar op tafel. Bakken met archeologische vondsten. De kinderen waren nieuwsgierig en er toch ook weer nog niet helemaal klaar voor, want ze hadden nog boeken en spullen mee die ze heel graag wilden laten zien aan de groep. ‘Weet je wel hoe deze dino heet?’ vroeg Tijn en hield zijn dino omhoog. Er werd geraden en er was kennis in de groep, want het betrof de triceratops en dat wisten zowel Titus als Thomas. ‘Dat is heel duidelijk te zien aan de drie hoorntjes op zijn hoofd,’ deelde Tijn. Ook Thomas had een dino mee, de diplodocus zo vertelde hij, een echte langnek. En Demi wist wel vrij zeker dat in haar boek stond beschreven welke dino eigenlijk de allerlangste nek had.
Toen vertelde ik de kinderen dat wij vandaag archeologen zijn en de botten van een T-Rex zo goed mogelijk moeten proberen op te graven, zonder het te beschadigen.
‘Dit is gewoon pasta, wat hier begraven zit, ik zie het uitsteken en het is pasta,’ zei Titus, ondersteund door Demi.
‘Tja voor de echte moet je naar Naturalis,’ zei Julian.
Oh, ja! Daar waren meer kinderen geweest en ook die ervaringen moesten nog even gedeeld worden.
‘Het is wel heel belangrijk dat je ze dus goed leert opgraven, want dan kunnen andere mensen het ook nog goed zien,’ zei Julian. En in Demi’s boek zag je de archeologen ook in actie. Want wat blijft er eigenlijk van een dino over?
‘Botten,’ wist Demi.
Titus vroeg zich af of er niet ook een stukje vlees aan kon blijven hangen. ‘Nee, maar het is 250 miljoen jaar geleden dat de dino’s leefden en ze zijn 65 miljoen jaar geleden uitgestorven,’ zei Tijn. Hij liep met zijn zelf meegebrachte boekje naar Yvonne. Misschien kon zij een stukje voorlezen. Mocht dat?
‘Het kwam door een meteoriet,’ zei Julian en ook Titus begon uit te leggen dat een meteoriet op aarde insloeg en zorgde voor een ijstijd en het uitsterven van de dino’s. Yvonne las het stukje uit Tijns boekje nog even voor en de kinderen luisterden aandachtig.

Goed, waar waren we? ‘We zijn dus echte archeologen vandaag en iedereen krijgt zijn eigen vondst.’ De kinderen kregen een bak en vonden het een hele uitdaging om met kwastje de ‘botten’ schoon te vegen. En omdat de botten niet met je handen aangeraakt mogen worden, moesten ze uit de bak gehaald worden met behulp van twee wattenstaafjes. Daar hadden de kinderen allerlei trucjes voor en de een ging het makkelijker af dan de ander.
‘Archeologen hebben denk ik gewoon handschoenen aan,’ merkte Tijn op.
Probeer je daar maar eens uit te praten 😉 Iets met goede oefening, voor jullie geduld en fijne motoriek, is dan niet wat ze willen horen. ‘Maar ja, weet je, soms als je op een missie bent vergeet je ook weleens dingen mee te nemen of het raakt op en je wilt het wel op de goede manier doen.’

Titus was toegewijd bezig met het schoonkwasten en het met staafjes uit de bak halen. Het duurde bij hem even voor hij eraan toe was de dino te reconstrueren. Maar hij zette door. Hij wilde klaar zijn, maar ging door. Julian was net als Titus wat langer bezig met de botten opgraven. Hij deed het werkje op zijn eigen tempo en voelde geen haast. Hij vertelde tussendoor over bijvoorbeeld hoe de mens eerst een aap was. Andere kinderen gingen hier dan weer op in en zo kwam het dat Tijn vertelde over de eerste micro organismen.
Thomas was vandaag erg open en lekker bezig met de opdrachten. Zijn boek bevatte een echt skelet. Hij vergat zelfs pauze te nemen omdat hij zo lekker bezig was. Hij benoemde dit zelf ook: als ik aan het bouwen ben dan hoef ik geen pauze.’
Tijn had rode oren en wangen en zijn tongetje hing geregeld uit zijn mond. Hij construeerde de dino in een hoog tempo en met precisie. Hij wat heel snel klaar en wilde graag weten wat er nog meer ging komen.

Als tweede activiteit mochten de kinderen een dino boetseren. ‘Mag dit je eigen verzinsel zijn?’ vroeg Julian. ‘Gewoon een dino die helemaal niet heeft bestaan?’ Dat mocht. En dat deden de meeste kinderen, behalve Thomas, die zijn favo, de diplodocus, wilde maken.
Tijn raakte even bijna in paniek omdat de benen van zijn dino het niet zouden houden. Yvonne heeft hem begeleid in het proces van zoeken naar stabiliteit voor de dino. Goede verbindingen maken en goed kijken naar verhoudingen en zwaartes van lichaamsonderdelen.
Ook Thomas vond het fijn om wat dingen samen te doen. Stapje voor stapje structureren en samen kijken welk onderdeel hij nu ging maken. Hij ging tevreden met allebei zijn werken naar huis. Dat is voor Thomas een mooie vooruitgang, omdat hij eerder nog weleens wilde dat het werk daar achterbleef.
Demi was helder aanwezig en lekker aan het vertellen deze bijeenkomst. Ze was vlot met het zoeken van de botten en reconstrueren ervan. Ze had, net als Tijn nog tijd om er een echte dino-omgeving omheen te tekenen.

De yell was deze week ‘Leuk, leuk, leuk, het waaaaas leuk!’ Dat is toch mooie feedback 🙂

*namen zijn aangepast