‘Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik ga het gewoon proberen,’ dat was volgens Sophie waar Pipi Langkous voor staat. Ze was verkleed als Pipi gekomen en droeg meneer Nilson met zich mee. Niet alle kinderen van de 6-7-groep kenden Pipi.
We bekeken een filmfragment van Pipi waarbij ze samen met Tommie en Annika met een ‘luchtbed’ (zwevend bed) onderweg is. Ze krijgen panne, gaan lopen, vinden schroot en bouwen daarmee een vliegtuig waarmee zo over een vulkaan overvliegen.
‘Pipi is heel sterk,’ zei Sophie. Ik herhaal een paar van de opmerkingen die Pipi in het filmpje maakt. ‘Pipi, is een echte doorzetter,’ vulde Emma aan.

Wat zei Pipi ook alweer toen Tommie zuchtte ‘Oh nee, Pipi, zo komen we toch nergens?’
‘Je komt altijd ergens!’ Sjakie veerde op en liet dit zien. ‘Als ik die kant op loop, kom ik ergens, en die kant ook.’
We bespraken de mindset trap (deze zal ik naar de ouders mailen en is bij mij op te vragen voor de overige lezers), waarbij je eerst denkt misschien denkt ‘Ik kan het niet’ en ‘Ik doe het niet’ en je vervolgens denkt ‘Maar ik wil het wel!’ En zo stapje voor stapje omhoog klimt door je af te vragen ‘Hoe kan ik het doen?’
In de 8-9 groep kende zo goed als iedereen Pipi. We zagen een groot verschil in commentaar. Zij riepen dat et allemaal nep was. Dat vliegtuig wat Pipi bouwde kon nooit vliegen en die vulkaan was nep. Britt en Coco vormden een theorie hoe de film werd gemaakt. Ze bewogen gewoon op de grond en ze hebben die berg en de lucht er gewoon achter geplakt’. Ook Felice was erg sceptisch, maar toen ik hem vertelde dat het inderdaad fantasie was, maar dat de kern niet minder waar is. Dat je steeds weer kunt zoeken naar nieuwe oplossingen. ‘Dan gaan we lopen,’ riep Felice me na en ‘dan bouwen we een vliegtuig!’ Het landde bij de kinderen. Dat was leuk om te zien. Ook de mindset trap viel bij deze groep goed.

Toen kwam de opdracht…. De kinderen werden ook Pipi’s en Tommies. De opdracht luidde: bouw samen in tweetallen een vliegtuig met het beschikbare materiaal. Eierdozen, flessen, dopjes, rollen, karton etc. Er kwam een twinkeling in die ogen en er werden al gelijk tweetallen gevormd. Maar, we maakten het ze nog wel een beetje moeilijker. Ze moesten nog met een aantal factoren rekening houden:
– Het vliegtuig moet de elementen hebben om te kunnen vliegen.
– Zorg dat je kunt overleven als je neer zou storten
– Zorg dat je kunt zien wie de makers van het vliegtuig zijn
– Zorg dat er een piloot aan boord kan

Alicia en Demi waren o.a een prachtig duo om te observeren. Ze bedachten een luxe jet waar een zwembad aanwezig was en een slaapcabine en een riante plek voor de piloot. Alles ging mooi in overleg en die handjes wisselden dingen uit. Op elke vleugel kwam een naam. Hun creatie.

Felice en Wietze bedachten een constructie waarbij de propeller ook echt kon draaien. Er werd eerst een ontwerp getekend. Het was flink doorzetten en goed samenwerken. Op een bepaald moment liepen ze vast toen ze een mooi doorzichtig beschermpkapje voor de piloot wilde maken. Felice zei: ‘Ik denk dat iedereen wel blij is dat het bij ons mislukt.’
Ik vroeg aan de groep of dat waar is en de groep gaf aan van niet. Ruben zei: Niets is mis, het gaat altijd ergens heen.’ We haalden de mindset trap erbij en de jongens zagen in dat ze op de traptrede ‘Hoe kan ik het doen?’ moesten zien te komen. Dat was af en toe een struggle en uiteindelijk kozen ze voor een optie die ze minder mooi vonden, maar ook wel kon.

Ruben en Nathan bouwden eerst samen een vliegtuig, maar halverwege werd het ene vliegtuig voor Ruben en bouwde Nathan zijn eigen. Dan hadden ze er allebei eentje om mee naar huis te nemen. Het vliegtuig van Ruben was voorzien van o.a aandrijfmotoren en een parachute op het dak. Nathan had hele stevige vleugels gemaakt en het was dan ook een zweefvliegtuig. Ik kreeg van zijn moeder te horen dat hij super enthousiast was en thuis tijdens het pistachenootjes eten bedacht dat de doppen mooie helmen voor zijn piloot waren. Thuis werkte hij er nog aan verder. Heerlijk!

Het team van Sjakie, Cato en Thomas kwam met wat meer begeleiding ook een heel eind. Toch nam niemand in dit groepje echt de leiding en het samenwerken was wat lastig. Er kwam een creatie uit, met wel degelijk vleugels, al waren ze wat klein en een plek voor de piloot, raampjes en wielen. Thomas was er niet trots op want het leek meer op een auto. Bij deze misschien een mooie uitdaging om het thuis nog eens te proberen. Helemaal op je eigen manier, Thomas. We weten dat hij graag dingen bouwt en ontwerpt. Dit geldt ook voor Sjakie en toch viel het resultaat hen tegen. Wellicht lukt het zonder teamwork beter.

Emma en Sophie bouwden een prachtig vliegtuig, met een stuur en een goede plek voor de piloot, ook hadden zij een passagier aan boord, namelijk meneer Nilson. Die zat goed vast met een zelf geconstrueerde gordel. Emma zette enorm door met het in elkaar zetten en vastplakken van de propeller. Uiterste concentratie. Dat is een compliment waard! Dit team werkte heerlijk samen.

Ook Coco en Britt werkten samen. Er werd veel overlegd en ook af en toe gezocht naar de juiste balans, wie wat mocht bepalen. Mooi om te zien. Uiteindelijk namen ze twee creaties mee naar huis.

Zo sloten we de bijeenkomsten met veel bruisende energie weer samen af en ging ik naar huis met de leus in mijn hoofd: ‘Niets gaat mis, het gaat altijd ergens heen.’