Kaas!
Chocola!
Rijstwafel!

De kinderen hebben hun zintuigen flink uitgedaagd afgelopen zaterdag en tegelijk ook hun hersens laten kraken. Het was horen, ruiken, kijken,voelen, denken en nog meer waarnemen.
Ik had hulp in de begeleiding van Yvonne, kunstzinnig therapeut van Blijmoedig. Ze is een topper!

We begonnen in een cirkel. ‘Wie weet wat zintuigen zijn en welke wij eigenlijk hebben?’
‘Ik weet het al. Dat zijn dingen zoals zien en horen,’ zei Mason. ‘En proeven,’ wist iemand anders te zeggen. ‘Ook ruiken,’ zei een ander.
We hadden er al vier verzameld. Maar wat was dan de vijfde? Ik gaf de hint dat het heel goed lukte met je handen en vooral met je vingertoppen.
‘Voelen!’ riep er eentje en daarna meerderen.

Tijd voor het eerste proefje. ‘Wie wil er beginnen met de blinddoek op?’
Best spannend, lijkt mij. Maar Mason stak als eerste zijn hand in de lucht. Bril af en ervaren maar. De kinderen kregen de opdracht zich over de ruimte te verspreiden en als ik ze aanwees mochten ze de naam van de geblinddoekte zeggen. Die moest dan aanwijzen waar het geluid vandaan kwam. De geblinddoekte moest onder zijn blinddoek nog één oor dichtdrukken.
Ik vond het grappig om te zien dat de kinderen plekken in de ruimte uitkozen onder en achter iets. Wanneer ze de naam mochten zeggen kwamen ze even tevoorschijn en doken dan weer achter hun bescherming. Alsof degene in het midden hen toch nog kon zien. Wat een gewenning.
Mason bleek er goed in en bij de nabespreking kreeg hij te horen dat hij er maar een paar keer naast zat. Nog een paar kinderen wilden het graag ervaren. Toen bespraken we waarom het lastiger is. Je oren zijn zo gewend aan samenwerken met je ogen dat het best schakelen is om alleen op je oren te vertrouwen. En dan nog met één oor. Dat maakt het extra lastig, want je twee oren werken samen om goed te bepalen waar het geluid vandaan komt.

Opgedeeld in twee groepjes begonnen we aan het onderdeel ‘ruiken’. Bij mij in het groepje was kleine Cato degene die het niet spannend vond om te bgeinnen. Met de blinddoek om kreeg ze verschillende bakjes voor haar neus die de overige groepsleden uit een tas tevoorschijn toverden. ‘Kaas! Mandarijn! Rijstwafel…’ Toen mocht ze haar blinddoek weer af en haar snoetje verried hoe leuk ze het vond. ‘Had ik alles goed?’
Al stralend zat ze na te genieten. Toen mochten de anderen. Chocola… pepermunt… alles werd geraden. Ik hoorde dat ze in het andere groepje zelfs mixjes hebben gedaan en chocola-rijstwafel ook werd geraden.

Met het onderdeel ‘voelen’ hebben ze verschillende oefeningetjes op elkaars huid gedaan. Hierdoor leerden ze dat de huid op bepaalde plekken veel gevoeliger is dan op andere plekken. Bij een van de proefjes lieten ze hun vinger vanaf de openliggende handpalm naar de elleboogholte glijden. Degene bij wie dit gebeurde mocht dit niet zien gebeuren en aangeven wanneer hij dacht dat de holte was bereikt. Iedereen zei al ‘stop’ een goed aantal centimeters van de holte verwijderd. Er werd ervaren en nog eens geprobeerd. Toen kwam van Sem de vraag ‘Hoe kan dit?’. Je huid heeft een soort knopjes die registreren waar ze iets voelen en op je arm zitten die veel minder dan op je vingertoppen of lippen. Het plekje waar je stop zei valt onder hetzelfde knopje als je holte.

Tijd voor pauze en de kinderen waren druk, elkaar aan het pakken, door de ruimte rennend en elkaar vriendschap verklarend (‘jij bent mijn vriend’). Drinken en aardbeien werden staand genuttigd. Ik overlegde met Yvonne en gezien het energieniveau en de prikkelverwerking werd het tijd voor bewegen. We deden na de pauze een klap-stamp oefening onder de noemer ‘Kijken’.  Yvonne deed een reeks a la ‘drie keer voor je uit klappen, twee keer boven je hoofd en dan links-rechts stampen’. De kinderen moesten deze reeks dan nadoen. Sem, Cato en Kasper hadden geconcentreerde blikken. Ze wilden het graag goed nadoen. Andere kinderen deden ook enthousiast mee en leken het lekker te vinden wat te kunnen klappen en stampen. Onderling mochten de kinderen ook reeksen verzinnen en elkaar nadoen.
Deze oefening bracht me op een nieuwe dynamische oefening. Namelijk uitbeelden en door de anderen laten raden. Boudewijn was erg goed in het uitbeelden en Mason leek wel en kleine mindreader want hij wist het vaak al snel. Ook Cato en Suus, onze jongste deelnemers wisten te raden en hun eigen theater te laten raden. Kasper liet zien dat hij zijn verlegenheid gedag heeft gezegd en deed uitgelaten en soms zelfs met wat doerakken-acties mee.
Het voelde goed om mijn programma af en toe een beetje te laten varen en te improviseren. Om in te spelen op wat de kinderen qua energie en prikkelverwerking nodig leken te hebben.
Na deze spelletjes konden we aan tafel afsluiten met wat demonstraties van illusies en een nabespreking van de middag.
Ik vond het geslaagd!

  • Namen zijn fictief. Foto’s geen tijd voor gehad, dus dan maar achteraf.

Jullie hebben me in de tekst een aantal keer het woord ‘prikkelverwerking’ zien gebruiken. Ik zal hier zeer binnenkort een aparte blog aan wijden, want ik vind dat kennis hierover voor leerkrachten, ouders en eigenlijk gewoon ‘mensen’ erg verhelderend is. Voor nu alvast een boekentip: ‘Wiebelen en friemelen in de klas’ van Monique Thoonsen en Carmen Lamp. Uitgeverij Pica